TECHNIEK Elektrisch
www.AT-aandrijftechniek.nlNOVEMBER 2017 AT AANDRIJFTECHNIEK 13
rechte overbrenging en een differentieel
aan de beide steekassen gekoppeld. Alter-
natief kan de aandrijving coaxiaal worden
opgebouwd (bijvoorbeeld de oplossing
van GKN, fig. 9b), waarbij de motoras is
uitgevoerd als holle as en de elektrische
machine is verbonden met een planetaire
overbrenging en een nageschakeld diffe-
rentieel. Het differentieel drijft de beide
steekassen aan, waarbij één steekas door
de holle as van de motor loopt (Transaxle-
oplossing).
Voert men deze basisstructuur uit als pla-
netaire motor, dan ontstaat een zeer com-
pacte eenheid (fig. 11). Het zonnewiel van
de planetaire motor is uitgevoerd met een
holle as en constructief direct met het dif-
ferentieel verbonden. Hierdoor kunnen
diverse mechanische componenten ver-
vallen.
Vooruitzicht
De afgeleide basisstructuur kan ook wor-
den aangepast aan andere aantallen
poolparen en planeetwielen. Daarmee
kunnen bijvoorbeeld vierpolige rotoren of
zes planeten worden gerealiseerd. Fig. 12
toont de fundamentele motorstructuur
Fig. 8. Eenvoudige montage van de elektronica en aansluitingen van de spoelen aan de ach-
terzijde van de planetaire motor, hier van opzij gezien (foto: Paul Quaedvlieg).
Fig. 9. (a) Klassieke aandrijving voor een elektrisch voertuig met
elektromotor, rechte tandwieloverbrenging en differentieel (bron:
Volkswagen). (b) Elektrische aandrijving met coaxiale uitgang van
de steekassen uit het differentieel door de holle motoras (bron:
GKN).
U u U v U w
Fig. 10. Bij de
planetaire motor
met een vermo-
gen van 1 kW op
de testbank, zien
we het verloop
van de kabelspan-
ningen Uu, Uv,
Uw, onbelast bij
2000 min−1 aan de
planetaire rotor
(200 min−1 aan
uitgangszijde)
(y-as: spanningen
u, v, w met 10 V/
eenheid, x-as: tijd
t met 4 ms/een-
heid).
4
a.
b.
08-09-10-11-13-15_tuwien.indd 13 15-11-17 10:16