AANDRIJFTECHNIEK | oktober 201838
T
sja, waar begin je?” opende Johan Nooijen zijn uitleg.
“Laten we eerst maar eens kijken naar de opbouw
van een conventioneel tweetraps schroefcompres-
sorblok in een olievrije compressor en de aandrijving
die daarin wordt toegepast. Zo’n compressorblok
bevat normaal gesproken een toerengeregelde elektromotor die
via een tandwielkast zowel de hoge- als lagedruk schroefblok-
ken aandrijft. Qua toerental van de motor (frequentiegeregeld)
houdt het bij dergelijke machines met een paar duizend toeren
meestal wel op. Nadeel van deze constructie is ten eerste het
verlies (wrijving) dat een tandwielkast veroorzaakt. Ten tweede
zijn de hoge- en lagedruk trappen mechanisch gekoppeld en dus
qua toerental niet individueel regelbaar. Dit levert niet in iedere
belastingsituatie het meest optimale rendement op.”
Individuele hoogtoeren ‘direct drive’
In de nieuwe Ultima wordt zowel het lage- als hogedruk
compressorblok individueel aangedreven door een nieuw ont-
wikkelde, watergekoelde ‘direct drive’ permanentmagneetmotor
(PM-motor). “Op zich is een PM-motor om schroefcompressoren
aan te drijven natuurlijk niet nieuw, maar deze motor is wel heel
bijzonder,” benadrukt Nooijen. “Qua effi ciency is deze beter dan
IE4 en levert bij toerentallen tot maar liefst 22.000 min-1 een
ongebruikelijk hoog koppel. Deze motoren zijn ontwikkeld bij een
hierin gespecialiseerde motorenfabrikant en het patent is aan-
gevraagd. De motoren worden nu bij een gerenommeerde grote
motorenbouwer onder licentie in grote aantallen geproduceerd.”
Digitale tandwielkast
“Bijzonder is ook dat de machine is uitgerust met wat
CompAir een ‘digitale tandwielkast’ noemt,” aldus Nooijen.
“Elk compressorblok, dus zowel dat voor lage als dat voor hoge
druk, heeft een eigen PM-motor als aandrijving. Dat is gedaan
om de effi ciency van de twee compressorblokken altijd zo opti-
maal mogelijk te kunnen maken. Elk blok heeft een specifi eke
‘effi ciencykromme’. Deze krommen liggen over elkaar heen en
bij een bepaald toerental in combinatie met de belasting (kW)
heb je een snijpunt. Dit is het zogeheten bedrijfspunt. Als de
lage- en hogedruk blokken mechanisch zijn gekoppeld, zit het
optimum doorgaans tussen de 70 à 80 procent van de maximale
belasting. Koppel je de blokken mechanisch los, wat in de nieuwe
Ultima dus is gebeurd en ga je ze individueel aandrijven, dan
kun je het bedrijfspunt laten ‘meebewegen’ door de hoge- en
lagedruk trappen op verschillende toerentallen te laten draaien.
Dat maakt de machine rendabeler bij zowel lagere als hogere
belastingen. Daarvoor was dus een nieuwe motor nodig met
een groter toerental- en koppelbereik.
Maar dat niet alleen, want hoe ga je dat aansturen? Met
eveneens nieuw ontwikkelde software die de belasting van de
compressor minutieus in de gaten houdt en daar het toerental
Kijkje in het
inwendige van de
compressorblokken van
de nieuwe Ultima
37-38-39-40_meegroeicompressor.indd 38 17-10-18 17:05