Pagina 9 van: Aandrijftechniek – nummer 3 – 2022

09
>
D
e foto van de tankaandrijving die Marcel Jansen
op LinkedIn plaatste, werd niet alleen erg goed
bekeken, Marcel Jansen kreeg ook veel positieve
reacties hierop. “Ik was vooral verbaasd. Je ziet
op LinkedIn wel veel berichten met robots en
andere nieuwe technologieën, dus ik dacht ik zet er eens wat
anders op. Dat werd dus de tankaandrijving, die ik jaren geleden
zelf heb ontworpen en gebouwd. Puur als hobby.” Jansen heeft
van vroeger uit al een fascinatie voor tanks. Hij zag ze jaren
geleden vaker op de Edese heide oefenen. “Als zo’n tank dan
voorbij dendert, is dat toch een machtig gezicht. Ik was enorm
onder de indruk van de power van die tanks. Je voelt gewoon de
grond dreunen als ze met een flinke vaart over de hei rijden.”
Na zijn opleiding MTS-Werktuigbouwkunde ging Jansen de
dienstplicht in en volgde de opleiding voor Geschutsmonteur
voor de M109 pantserhouwitser. “Daar leerde je van alles over
hydrauliek en algemeen onderhoud. Een leerzame tijd.”
Vermogen/gewichtsverhouding
Naast de fascinatie voor de techniek van tanks had Jansen
ook interesse in modelbouw. In 2007 ging hij beide hobby’s
combineren. Hij had inmiddels thuis een mini-draaibank staan
en een compacte freesbank. Bovendien kon hij, door zijn tech-
nische opleiding en diverse jaren ervaring, aardig overweg met
3D CAD-pakketten. “Ik dacht toen, ik ga zelf een tank bouwen
en kocht eerst een plastic model schaal 1 op 35. Deze heb ik
helemaal met de schuifmaat nagemeten, inclusief alle hoeken.
Daarvan tekende ik vervolgens een 3D-model in schaal 1 op 5.
Maar dat was alleen maar de buitenkant. Daarna ben ik begon-
nen met het uitdokteren van de aandrijving. Hierbij wilde ik wel
de vermogen/gewichtsverhouding hetzelfde houden als bij de
echte tank. Daarom is de onderbouw van de tank opgebouwd uit
6 mm aluminium plaat en de bovenbouw uit 3 mm staalplaat.
Had ik geen aluminium toegepast, dan woog de tank meer dan
300 kg. Een echte tank is 65 ton met een vermogen van 1500 pk
en als ik dat kruislings vermenigvuldig met het model, klopt
de verhouding precies.”
De aandrijving
De aandrijving en versnellingsbak zijn een verhaal op zich.
Jansen kocht hiervoor een 5,5 pk, 160 cc, 4-takt motor van een
kart. Alle tandwielen en lagers zijn eveneens inkoopdelen, maar
de rest is allemaal zelf ontwikkeld en ook gemaakt. Jansen legt
de opbouw uit en wijst op het motorblok. “Aan het motorblok
zit een vertragingskast, dan een koppeling en daarna een haakse
overbrenging. Dan zitten daaraan de eerste en tweede versnel-
ling. Met een zwenkconstructie met tandwielen worden de
servo’s aangestuurd. Als ik hier een synchromesh constructie
had moeten maken, had dat nooit gepast. Ik moest natuurlijk
heel compact bouwen. Na de versnellingen zit daar de hoofdas.
Vanaf de hoofdas zijn er twee koppelingen. Ook dat is een eigen
ontwikkeling. Ik stuur de tank met behulp van twee koppelin-
gen en twee remschijven. Met sturen in zwaar terrein heb je
alle power nodig op één track. Je hebt dus per kant een rem
en een koppeling. Die kan ik beide mechanisch afstellen. Alle
functionaliteiten van een echte tank, wilde ik in dit volume
laten passen. Dat was een enorme uitdaging, maar is uitein-
delijk wel gelukt.”
Jansen kan gezien worden als een technisch perfectionist
en leerde veel door te doen. Zijn roots voor de techniek liggen
bij de LTS en vervolgens MTS, richting Werktuigbouwkunde.
Daarna ging hij werken bij diverse bedrijven. Zo’n acht jaar
geleden volgde hij succesvol de HBO-opleiding Mechatronica.
“Dat vond ik een geweldige opleiding. Ik had nu eindelijk de
Marcel Jansen van
Descon Development:
‘Engineering moet een
passie zijn’
TEKST / Paul Quaedvlieg
FOTO’S / Descon Development
08-09-10-11_desconpassie.indd 9 22-04-2022 10:02