Pagina 41 van: Aandrijftechniek – nummer 3 – 2021

41
zijn op de operationele inzetbaarheid. Deze data zijn belangrijk
omdat betrouwbare faaldata vaak ontbreken terwijl deze wel
nodig zijn om algoritmes te schrijven waarmee ook de data van
andere pompen zijn te analyseren.
Samenwerking
De diverse projecten geven aan dat de DMI zich ervan bewust
is dat niet alles binnen de eigen muren is te ontwikkelen. Daarom
is er kortgeleden een projectgroep gestart waarin de DMI samen-
werkt met de DMO (Defensie Materieel Organisatie, het deel van
Defensie dat o.a. het pakket van eisen voor de nieuwe schepen
en onderzeeboten opstelt), het bedrijfsleven, hogescholen en
universiteiten en experts op het vlak van data-science. Hieronder
valt de stage van de TU student maar bijvoorbeeld ook de samen-
werking met bedrijven die gespecialiseerd zijn in smeerolieana-
lyse en filtratie.
Daarbij stelt de Marine zich op als een ‘launching custo-
mer Plus’. Dus ja: zij is eerste afnemer, maar door een intensieve
samenwerking met alle partijen snijdt het mes aan meer kanten.
De Marine krijgt de beschikking over een digitale infrastructuur
waarin alle relevante gegevens zijn te verzamelen en te verwerken
terwijl de toeleverende partijen maximaal kunnen profiteren van
de kennis die zij opdoen wanneer zij hun systemen bij en met de
Marine kunnen testen en optimaliseren.
Nieuwe manier van werken
Met deze voortgang binnen de Marine ontstaat er bij de
mensen binnen de DMI ook een nieuwe vorm van werken en
samenwerking. Daar waar de ‘Dienst motoren’ voorheen gro-
tendeels zelfstandig werkte, wordt de input van data-analisten
steeds belangrijker. Bart Pollmann: “Dit is voor iedereen een
nieuwe tijd waarbij het vooral belangrijk is dat beide partijen
heel goed van elkaar begrijpen wat de ander wil en nodig heeft.
Daarom steken we veel tijd in het tot stand helpen brengen van
dat wederzijdse begrip.”
Jacco Appel-van der Ende: “De nieuwe manier van werken
geldt overigens niet alleen aan de wal. Ook de technici op het
schip zelf zullen nieuwe kennis moeten opdoen. Een melding
van het monitoringsysteem moeten zij immers kunnen inter-
preteren. Ze moeten hiervoor begrijpen hoe de meting tot stand
komt en wat de waarden betekenen. Dat is binnen Defensie
bovendien nog een stapje lastiger omdat mensen hier rela-
tief vaak van functie wisselen waarbij ze hun kennis moeten
overdragen. Met kennis lukt dat meestal goed, maar ervaring
is iets van jezelf.”
Tot slot moet de DMI schipperen tussen de mogelijkheden
die het bedrijfsleven biedt en de mate waarin zij kennis in eigen
huis willen houden.
Marc Los: “Sommige motoren maken gebruik van zeer
complexe regelsystemen waardoor het steeds lastiger wordt
om storing te zoeken. Je wilt dan niet afhankelijk zijn van bij-
voorbeeld de fabrikant maar volledig zelf in staat kunnen zijn
en blijven om de storing op te lossen. Zeker niet wanneer je
midden op de oceaan zit. Allemaal aandachtspunten waarmee je
rekening moet houden om projecten als ‘data voor onderhoud’
tot een succes te maken.” <
Artist impression van het nieuw te bouwen CSS bevoorradingsschip ‘Den Helder’. De DMI ondersteunt de DMO met het opstellen van het Programma van Eisen waarin ook
alle aspecten van het onderhoud van de voortstuwingssystemen zijn meegenomen
38-39-40-41_marine.indd 41 12-04-21 16:18