Pagina 40 van: Aandrijftechniek – nummer 3 – 2021

AANDRIJFTECHNIEK | maart 202140
zijn geplaatst voor bijvoorbeeld bediening en bewaking. Met
een geschikte analysetool is deze ‘bijvangst’ echter ook struc-
tureel in te zetten voor onderhoud. Verder maken we gebruik
van open bronnen zoals het weer, zeestromingen, geografische
positie enzovoorts. Met behulp van ‘data-science’ in combinatie
met de rekensnelheid en capaciteit van de huidige computers,
kunnen we een vervolgens groot aantal parameters in analyses
combineren. We zitten nu in de fase dat we analyseren welke data
die we verzamelen bruikbaar zijn, en waar behoefte bestaat aan
additionele sensoren.”
Onderzoeksproject falen hoofdlager
Daarnaast wordt er al volop geëxperimenteerd met de bruik-
baarheid van deze bestaande data. Eén van de onderzoeken die
in het kader van ‘data voor onderhoud’ loopt, vindt plaats bij de
afdeling Motoren van de DMI. Hier is Derk Heek, student van de
TU Eindhoven, aan de slag gegaan met de beschikbare tempera-
tuurgegevens die door de sensoren op de dieselmotoren worden
gegenereerd. Jacco Appel-van der Ende is maintenance engineer
dieselmotoren en geeft aan: “De aanleiding voor dit onderzoek is
een bestaand probleem dat we hebben met de hoofdlagers van
een bepaald type motor. Er vond een licht verhoogde lagertem-
peratuur plaats in deze lagers. We proberen aan de hand van dit
symptoom op tijd te ontdekken wanneer er slijtage optreedt.
Opvallend is dat het lager aan bakboordkant eerder faalt dan die
aan stuurboordkant. Met behulp van data-analyse proberen we
de verschillen tussen de bakboord- en stuurboordzijde in kaart
te brengen evenals het faalgedrag. Het doel van het onderzoek
Schema van de werkwijze van het onderzoek data-driven defect prediction
De Marine verzamelt soms faaldata door een brandstofpomp
gecontroleerd te laten falen
is om te kijken of we met deze objectieve data eerder kunnen
vaststellen wanneer een lager (bijna) aan vervanging toe is. Dit
maakt het onderhoud beter planbaar en de aandrijving uitein-
delijk betrouwbaarder.”
Wouter Mooij is senior maintenance engineer dieselmotoren
en vult aan: “Eén van de belangrijkste taken voor deze student
in dit project is het filteren van deze data voorafgaand aan de
analyse. Kortom: welke data zijn relevant en ga je meenemen
in je analyse en welke data voegen niets toe of zijn onbetrouw-
baar. Op die manier houd je een behapbare hoeveelheid ‘schone’
data over om met geschikte software te verwerken. Dit verbetert
niet alleen de betrouwbaarheid van je analyse, maar biedt ook
de mogelijkheid om goede vergelijkingen te maken tussen de
metingen die je op verschillende tijdstippen doet. En hoewel het
verslag niet af is, en nog geen officiële conclusies zijn getrokken,
kan ik al wel aangeven dat we inderdaad de informatie uit de
data kunnen halen waar we naar op zoek zijn.”
Olieanalyse
Een andere activiteit in het kader van ‘data voor onderhoud’
is de analyse van smeerolie. Wouter Mooij: “De reinheid van je
smeerolie is een typische parameter die je het liefst continu zou
willen monitoren. Daarbij gaat het om onder meer vreemde deel-
tjes in de olie en vreemde vloeistoffen zoals water of brandstof.
Vaste deeltjes kunnen bij overschrijding van een bepaalde boven-
grens duiden op overmatige slijtage die nog niet is op te merken
door andere parameters zoals warmteontwikkeling of trillingen.
Daarnaast is ook de viscositeit een dankbare parameter die een
directe indicatie is voor de kwaliteit van de smeerolie én het
volledige systeem.”
Om dit verder te vertalen naar concrete toepassingen, wel-
licht al op bestaande schepen maar zéker voor de nieuwe fregat-
ten, wordt op dit moment een marktverkenning gedaan. Welke
systemen bieden de vereiste functionaliteit en betrouwbaarheid
en zijn bovendien geschikt voor toepassing op schepen.
Brandstofpomp
Tot slot wordt het project ‘Koploper’ genoemd. Hierbij laat
de Marine een brandstofpomp van de hoofdvaartdiesels voor
een klein deel gecontroleerd falen om zo essentiële faaldata
te genereren. Dit gebeurt door deze component relatief meer
draaiuren te laten maken, en dus ‘voorop’ te laten lopen, ten
opzichte van de andere componenten. Hiermee is de grens van
falen op te zoeken zonder dat dit direct van invloed hoeft te
38-39-40-41_marine.indd 40 12-04-21 16:18