Pagina 34 van: Aandrijftechniek – nummer 1 – 2017

www.AT-aandrijftechniek.nl34 februari 2017 AT AANDRIJFTECHNIEK
verlenen en hoeft er niet apart een mon-
teur naar toe. Ook kunnen we dan bijhou-
den hoeveel uren de auto en de pomp
hebben gedraaid, hoe vaak kleppen zijn
bediend, of alles nog goed functioneert,
etcetera.
Dat brengt de nodige risico’s met zich
mee; als ik er bij kan komen, kan een
slimme programmeur dat ook. Je wilt niet
dat een indringer een brandweerauto uit-
schakelt tijdens het blussen van een che-
mische brand. Hetzelfde geldt voor het
on-line opslaan van data. We zijn op dit
moment volop aan het onderzoeken hoe
wij op een veilige manier met brandweer-
auto’s kunnen meekijken.”
Net als veel andere bedrijven kan Ziegler
ook updates voor de PLC-programma’s
maken. Ook hier geldt weer dat een
brandweerauto te allen tijde moet functi-
oneren. “Het uitvoeren van een update
betekent altijd, dat je de héle auto op-
nieuw moet testen. Je kunt misschien
maar een klein onderdeel vervangen,
maar je kunt niet altijd voorzien wat voor
effect dat heeft op het totale programma.
Het is steeds een afweging wat je wilt toe-
voegen of veranderen, wat is nuttig en
wat niet, en vooral: wat betekent dat voor
het hele systeem.”
www.zieglerbrandweertechniek.nl
Nog een uitvloeisel van het bijzondere ge-
bruik van brandweerauto’s is, dat ze onder
verschillende wetgevingen kunnen vallen.
Als het voertuig onderweg is, moet het vol-
doen aan alle eisen die voor vrachtauto’s
gelden, inclusief de wegenverkeerswet. Dat
betekent dat de voertuigen bijvoorbeeld
aan de Euro 6 wetgeving moet voldoen,
ook al is dat in eerste instantie de verant-
woordelijkheid van de leverancier van het
chassis waarop de dieselmotor is gemon-
teerd. Is het voertuig eenmaal verankerd
aan de grond, dan valt het onder de wetge-
ving voor vast opgestelde aggregaten. Dan
mag de motor aan Euro 3 voldoen!
Op aanvraag van de klant kan een auto
worden voorzien van bliksembeveiliging.
Dat gebeurt niet standaard; de kans dat
een auto tijdens een brand wordt getrof-
fen is in Nederland erg klein en het is erg
duur. Er zijn echter gebieden op aarde,
bijvoorbeeld in Mali (waar Nederlandse
militairen opereren), waar de kans op
blikseminslagen vele malen groter zijn.
De toekomst
Kijkend naar de toekomst, onderzoekt
Beerlings nu de mogelijkheden om op af-
stand mee te kijken. “Alle informatie is in
één datablok beschikbaar. Als we op af-
stand zouden kunnen meekijken, kunnen
we bij problemen à la minute assistentie
is voor de pomp en andere systemen. Het
blussen van een brand heeft een hogere
prioriteit dan de veiligheid van het voer-
tuig. In bepaalde gevallen wordt op ver-
zoek van de klant een extra dieselmotor
(een Deutz van 550 pk) achter in het voer-
tuig gemonteerd die direct op de pomp
wordt geplaatst en meer vermogen kan
leveren dan de motor die ook het voertuig
naar de plaats van bestemming brengt.
Een machine (wat een brandweerauto uit-
eindelijk is) moet voldoen aan de Machi-
nerichtlijn en moet worden voorzien van
een CE-marketing. Dat geldt echter niet
voor de brandweer. “Het is een machine.
En er is een Machinerichtlijn, die primair
is gericht op de veiligheid van gebruiker
en machine. Maar als je de Machinericht-
lijn aanhoudt, is de brandweerman niet
erg veilig. Volgens deze Richtlijn moet je
bij bepaalde problemen, bijvoorbeeld als
de temperatuur van de pomp of motor te
warm wordt, de machine uitschakelen. Als
brandweerman in een brandend pand is
dat het laatste wat je wilt! Wij proberen
de Machinerichtlijn aan te houden, maar
in bepaalde opzichten kan dat gewoon
niet. In Duitsland wordt momenteel wel
gewerkt aan een richtlijn specifiek voor
brandweerauto’s. Wij maken ook geen ge-
bruik van Profisafe, het veiligheidsproto-
col voor Profibus en Profinet.”
Elke functie binnen de brandweerwagen heeft zijn eigen kleine PLC. Mocht ergens een fout optreden, dan valt hooguit één PLC uit en
draait de rest gewoon door. Ook is redundantie tussen de PLC’s mogelijk.
30-31-32-33-34_profinetbrandweer.indd 34 06-02-17 11:11