De ‘omnivore motor’ is niet kieskeurig. Hij loopt op benzine, ethanol en butanol. De ontwikkelaars van deze motor, ingenieurs van het Argonne National Laboratory zoeken naar mogelijkheden voor een verbrandingsmotor die op praktisch elke brandstof kan draaien die met een vonk is te ontsteken. Het laboratorium in Argonne, Illionois, is onderdeel van het U. S. Department of Energy.
In tegenstelling tot gewone automotoren, die specifiek draaien op benzine of in sommige gevallen een mengsel van benzine en ethanol, zou de omnivore motor moeten kunnen draaien op elk mengsel van benzine, ethanol, methanol en andere organische alcohol die wetenschappers overwegen als potentiële biobrandstof. Nog belangrijker is het feit dat de omnivore motor gebruik maakt van een serie sensoren om zichzelf zodanig te kalibreren, dat het elke brandstof die voorhanden is, kan gebruiken.
Flex fuel
Vanaf de T-Ford, het eerste model dat kon rijden op zowel benzine als ethanol, hebben autoproducenten een scala van deze ‘flex fuel’ voertuigen (FFV’s) geïntroduceerd. Omdat bij deze motoruitvoeringen bougies de ontsteking van het lucht-brandstofmengsel verzorgen, is er niet veel extra voor nodig om een motor op beide brandstoffen te laten draaien. Maar dat een motor met verschillende brandstoffen kan draaien wil niet zeggen dat dit gebeurt met een hoog rendement bij elk type brandstof. En daar liggen de voordelen van de omnivore motor.
Volgens de onderzoekers zijn alle ‘single fuel’ en de meeste ‘flex fuel’ motoren specifiek afgesteld om te draaien op normale benzine uit de pomp. De fabrikant zorgt voor de basisinstellingen om de motor specifiek aan te passen aan diverse variabelen inclusief het aantal brandstofinspuitingen per cyclus en het tijdstip van de bougievonk. Al deze parameters hebben verschillende optimale waardes voor verschillende soorten vloeistofmengsels. Zonder omnivore motor kunnen auto’s zichzelf niet aanpassen aan andere brandstoffen en daarom niet het maximum rendement uit de brandstof halen.
Als ze alleen maar draait op een mengsel van benzine en ethanol is het niet al te moeilijk uit te vinden welke verhouding nodig is in de tank. Maar wie wat butanol wil toevoegen, staat voor een hele uitdaging om uit te vinden met welk rendement het hele mengsel verbrandt. Het einddoel is dus niet om te weten wat er in de tank zit, maar ongeacht datgene wat uit de brandstofleiding komt zo effectief mogelijk te gebruiken. Zo’n motor kan draaien op zo ongeveer elke vloeibare brandstof die met een vonk kan worden ontstoken.
In plaats van te kijken naar de inhoud van de brandstoftank gebruikt de omnivore motor een aantal sensoren die de karakteristieken van de verbranding binnen in de motor en de chemische kenmerken of ionisatie evalueren. Als deze sensoren vaststellen, dat de motor niet werkt met een toprendement, zal de computer aanpassingen regelen voor verschillende parameters inclusief het inspuiten en de vonktiming.
Economie
Deze voorgestelde benadering is relatief eenvoudig en kost weinig, wat snel een commerciële toepassing mogelijk maakt. De omnivore motor zal efficiënt draaien op een breed scala van vloeibare brandstoffen en bijzonder goed op biobrandstoffen, voor de consument een extra prikkel om andere brandstof dan benzine te gebruiken.
De omnivore motor zou de Amerikaanse economie een voordeel opleveren door vermindering van de afhankelijkheid van buitenlandse olie, terwijl de vraag naar thuisproductie van biobrandstof toeneemt. De Amerikaan krijgt motoren die beter presteren en veel verschillende brandstoffen kunnen gebruiken, afhankelijk van beschikbaarheid.
Of dit ook de wereldvrede en het energiebewustzijn van de gemiddelde Amerikaan ten goede komt, vermeldt het laboratorium niet.