De Stichting voor Fundamen-teel Onderzoek der Materie (FOM) en BASF starten weer een gezamenlijk onderzoeks-programma over magneto-calorische materialen. Deze nieuwe generatie koelmate-rialen is veelbelovend om toekomstige koelsystemen efficiënter en stiller te maken. Dit tweede onderzoek van FOM en BASF heeft een looptijd van vier jaar.
FOM en BASF begonnen hun samenwerking in 2008. Het eerste onderzoeksprogramma heeft nieuwe inzichten opgeleverd over de natuurkunde van het ‘giant magneto-caloric effect’. BASF werkt samen met haar industriële partners aan de marktintroductie van de eerste magnetocalorische apparaten.
Magnetische koeling
Magnetocalorische materialen warmen op in een magneetveld. Als ze er vervolgens uit worden getrokken, daalt hun temperatuur weer. Hierdoor is een warmtepomp die is gebaseerd op magnetocalorische materialen een goed alternatief voor traditionele koelsystemen, die gebruik maken van gascompressie en condensatie.
Magnetische koeling is een veelbelovende techniek waarmee energiever-bruik kan worden gereduceerd. Op basis van de theorie kan maximaal 50% worden bespaard. Bijkomend voordeel is dat koelelementen op basis van een magnetische koelcyclus relatief klein zijn. Hierdoor zijn ze geschikt voor de koeling van verschillende apparaten, variërend van kleine elektronische componenten tot koelkasten en airconditioners. Koelgassen zijn niet nodig, waardoor vorm van koeling stiller is en minder trillingen produceert dan huidige koelsystemen.
Publiek-private samenwerking
De onderzoekers willen de fundamentele magnetocalorische basisprincipes beter begrijpen. Dat helpt hen om nieuwe materialen te ontwikkelen om de beste routes voor productie op grote schaal te bepalen. De partijen werken samen binnen een Industrial Partnership Programme (IPP), onderzoeks-programma’s waarin FOM academische kennis aan industriële ambities koppelt. Dit gebeurt door fundamenteel natuurkundig onderzoek uit te voeren in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Bedrijven financieren ten minste 50% van het onderzoek.
Het nieuwe onderzoek wordt uitgevoerd aan de TU Delft, de Radboud Universiteit in Nijmegen en in laboratoria van BASF in De Meern en Lud-wigshafen.
