Software is voor talrijke veiligheid- en comfortfuncties in de auto onontbeerlijk. Ontwikkelaars staan voor de uitdaging om een veelvoud van basisfuncties en situatieafhankelijke functies van het voertuig in een optimaal functionerend netwerk onder te brengen. Daarbij is niet alleen de interne communicatie tussen stuureenheden van belang maar ook de communicatie met de omgeving van het voertuig.Het Fraunhofer-Einrichtung für Systeme der Kommunikationstechnik in München weet hoe de uitvoering van het netwerk voor het voertuig met de buitenwereld er in de toekomst kan uitzien.
Vast opgestelde Roadside Units (RSU) en On-Board Units verzamelen en filteren de informatie van Location Based Services en voeren de intelligente selectie door naar het dashboard. Vooral veiligheid, efficiëntie in het wegverkeer en het rijcomfort worden zo verbeterd. Het spectrum van de informatie reikt van herkenning van gevaar en waarschuwing van andere verkeersdeelnemers tot aan de actuele brandstofprijs aan de volgende pomp en betalingen tijdens het rijden.
De onderzoekers van het Fraunhofer ESK gebruiken op Linux gebaseerde standaard componenten voor de ontwikkeling van de Roadside Units (RSU). Ze garanderen een bruikbaarheid van de systemen voor een verscheidenheid van voertuigproducenten en -typen. Bijzonder daarbij is het gebruik van het op WLAN-gebaseerde radiografische netwerk van de RSU’s, waarvan ze een betrouwbare versie Mesh-Net gebruiken, die zelfstandige configuratie en een herstelfunctie van het systeem mogelijk maakt.
Dynamisch activeren
De wetenschappers van ESK gebruiken zelforganiserende software om de toenemende complexheid in het netwerk van de ECU’s (electronic control units) binnen de auto te beheersen. Tot 70 ECU’s realiseren het primaire circuit van voertuigfuncties. Alleen al door de eis van zuinige en milieusparende auto’s kunnen de producenten het aantal ECU’s niet fors laten toenemen.
Fraunhofer ESK heeft in het kader van het onderzoeksproject Dynasoft een nieuwe softwarearchitectuur voor stuurapparaten in de auto ontwikkeld, waarmee de autofabrikant ondanks het toenemend aantal functies met minder ECU’s toe kan. Uitgangspunt van het softwareplatform is de toename van dynamiek en flexibiliteit: de gebruikte ECU’s worden contextgevoelig geladen met softwareonderdelen. Niet benodigde functies worden niet geactiveerd. Dat spaart geheugen en zorgt naast een optimale samenwerking van functies in alle bedrijfsomstandigheden ook voor grotere veiligheid, doordat het systeem de uitval van een hardwarecomponent tijdelijk kan compenseren (self-healing). Bovendien hoeft door de dynamische instelling de integratie van stuurapparatuur niet meer handmatig te worden uitgevoerd, omdat dit proces geautomatiseerd verloopt. (self-configuration).
De apparatuurketen is gebaseerd op de architectuurtaal EAST-ADL2 waardoor de dynamiek al in de ontwerpfase kan worden meegenomen. Een virtueel prototype simuleert hoe de software zich gedraagt tijdens gebruik en haalt daaruit de parameters voor de aanpassingen. Deze worden daarna weer zodanig ingevoerd bij de ontwikkeling, dat het systeem tijdens het gebruik zichzelf continu verbetert. Hierdoor wordt het onderhoud van voertuigen gemakkelijker evenals de integratie van externe consumentenelektronica.