Dromen over kunstmatige mensen is heel oud. Moderne technologie kan de droom in de vorm van humanoïde robots realiseren, al moet nog steeds belangrijk ontwikkelingswerk worden verricht. Voor de eerste stappen op dit gebied biedt een humanoïde, autonoom werkende servicerobot al een veelheid aan prestaties. Om twee belangrijke problemen op te lossen, bieden minimotoren uitkomst.
Hoe meer een robot op een mens moet lijken, des te meer moeite in de mecha-tronica moet worden gestoken. Pal Robotics houdt zich al jaren bezig met de bouw van humanoïde robots voor speciale toepassingen. Non-verbale communi-catie, met andere woorden lichaamstaal, speelt bij humanoïde robots een belangrijke rol bij de acceptatie van deze machines.
Om ondanks de hoge eisen zoveel mogelijk functies in een gegeven ‘lichaam’ onder te brengen, werken de robotbouwers samen met de specialisten van Faulhaber, specialist in mini-aandrijvingen. Het resultaat is een soort robot die al menselijke trekjes vertoont en al bepaalde handelingen kan ondersteunen met behulp van ‘lichaamstaal’.
Praktische servicerobots
Humanoïde robots die in het dagelijks leven een taak moeten uitvoeren, moeten voldoen aan bepaalde randvoorwaarden. De Spaanse robotontwikkelaars wilden het verstrekken van informatie én kleinere transporttaken en servicehandelingen integreren in een nieuwe robot. Dit resulteerde in een robot met een hoogte van 1,65 m, om ‘op ooghoogte’ te kunnen communiceren met mensen. Het gewicht mocht niet te hoog zijn, bovendien was een laag zwaartepunt een vereiste en was er ruimte nodig voor de accu’s.
Behalve een programmeerbaar aanraakscherm voor de meest uiteenlopende toe-passingen is de robot voorzien van een microfoon, stereocamera’s, laser- en ultrasone sensoren, versnellingsmeters en gyroscopen. Hiermee kan de robot zijn huidige locatie in de ruimte bepalen, autonoom zijn taken uitvoeren en plotseling opkomende obstakels of kruisende personen ontwijken.
Twee gelijkstroom minimotoren in de hals en taille van de bovenste deel van het robotlichaam zorgen voor de nodige ‘lichaamstaal’. Door hun geringe omvang kunnen de drives zonder problemen op deze twee ‘insnoeringen’ van het lichaam worden gebruikt. Hoofd en romp kunnen onafhankelijk van elkaar door de kleine motoren worden verplaatst en verschillende houdingen aannemen. Hierdoor kan de robot afhankelijk van de situatie zijn lichaamstaal aanpassen om menselijke trekjes na te bootsen.
Het volledig artikel vindt u in het november-nummer van Aandrijftechniek.