Het zoemen van ventilatoren is een typisch zomerverschijnsel. De apparaten draaien in computers, warmtepompen en grote industriële (koel)installaties Gehooronderzoekers van de Carl von Ossietzky-Universität Oldenburg hebben een prognosemodel ontwikkeld, waarmee producenten het geluid van ventilatoren kunnen optimaliseren. Vooral het gedrag bij hoge tot middelhoge frequenties is bepalend hoe aangenaam of onaangenaam het geluid van ventilatoren is.
Het geluid van ventilatoren is volgens onderzoekers van de afdeling Akustik binnen het Department für Medizinische Physik und Akustik in veel gevallen een belangrijk verkoopargument. Tot nu toe was het echter moeilijk om aan de hand van fysische eigenschappen in te schatten hoe goed een geluid is – ook niet hoe luidruchtig het geluid subjectief wordt ervaren. De momenteel gebruikte technische kenmerken geven geen beeld hoe mensen het geluid van ventilatoren waarnemen.
Studie naar geluid van ventilatoren
Voor hun studie voerden de onderzoekers gehoorexperimenten uit met veertig testpersonen. De proefkonijnen moesten dertig geluiden beoordelen. Daarvan waren er elf originele ventilatorgeluiden, achttien door de onderzoekers samengestelde geluiden en één neutraal geluid. De wetenschappers deelden de geluiden aan de hand van bepaalde fysieke parameters in in meerdere groepen, om uit te vinden welke akoestische geluidskarakteristieken voor het menselijk oor doorslaggevend zijn.
Uit het onderzoek bleek dat vooral hoge frequenties onaangenaam klinken en dat de verhouding tussen hoge en middelhoge frequenties niet te hoog mag worden. Een groter aandeel lage frequenties maakt het geluid van een ventilator niet onaangenamer.
De nu vastgestelde parameters kunnen fabrikanten helpen om aan de hand van psycho-akoestische kenmerken een eerste inschatting van het geluid van een ventilator te bepalen, zonder dat ze zelf kostbare gehoorexperimenten moeten uitvoeren. Ondernemingen krijgen hiermee een tool in handen om ventilatoren in de toekomst eenvoudiger te optimaliseren. Het onderzoek is gepubliceerd in de juni-uitgave van Journal of the Acoustical Society of America.
Het lijkt me interessant om te zien hoe de spreiding tussen de veertig ‘oordelen’ van de proefpersonen eruit ziet.
Daarnaast zou men een objectieve meting kunnen leggen, want gelukkig bestaan er al zeer geavanceerde tools om geluidsprofielen te registreren en analyseren.
Tot op heden wijst elk onderzoek namelijk uit dat mensen slechts een beperkte reproduceerbaarheid hebben welke vaak vergezeld wordt door een dosis subjectiviteit.
Ook is het gehoorspectrum van de mens beperkter dan dat van een digitaal microfoon-array.
Neemt niet weg dat een mens wel last kan ondervinden van tonen die buiten zijn of haar gehoorspectrum vallen.
De mensen van http://www.Sorama.eu kunnen hier leuke voorbeelden en anekdotes van geven uit projecten die ze wereldwijd reeds deden.