Ondanks de precaire economische omgeving groeide de wereldwijde markt voor smeermiddelen in 2011 met 2%. De vraag naar smeermiddelen wordt wereldwijd geschat op 38,6 miljoen ton. De groei werd grotendeels gerealiseerd door industriële activiteit de BRIC-landen en een toename van de bedrijfs- en personenautoverkoop. Dit staat in het rapport Global Lubricants: Market Analysis and Assessment van het internationale advies-en onderzoeksbureau Kline & Company.
De Verenigde Staten blijven de grootste smeermiddel markt, maar met bijna 22% neemt het wereldwijde aandeel afnemen. China en India zijn samen goed voor meer dan 26%, terwijl het verbruik van Rusland dat van Japan naar verwachting overtreffen, waarmee het qua grootte de vierde markt wordt.
Behalve in de BRIC-landen wordt een sterke groei verwacht in Indonesië, Zuid-Afrika en Maleisië. Drijfveren zijn hier een toename van het bezit en de productie van nieuwe auto’s, de bouw- en industriële activiteit, vooral in de energie-opwekking en olie-en gasproductie.
Shell grootste
De markt heeft zich ontwikkeld tot concurrentie op basis van waardetoevoeging en is in de meeste zich ontwikkelende landen het meest intens tussen multinationals en lokale grote spelers. Op mondiaal niveau en qua totaal volume heeft Shell zijn leidende positie in 2011 met een marktaandeel van 13% gehandhaafd.
Ook is bedrijf leidend bij onder private label geleverde smeermiddelen. Het bedrijf blijft zijn OEM-relaties versterken, wat kritisch is bij Chinese OEM’s en promoot zijn producten succesvol via aanbevelingen van OEM. ExxonMobil en BP volgen met respectievelijk 10% en 7% marktaandeel.
De Verenigde Staten blijven de belangrijkste markt voor Shell en zag hier enige verbetering in de verkoop. Door zich te focussen op het merk en segmenten waar waardetoevoeging van belang is, zal Shell naar verwachting zijn nummer 1 positie wereldwijd behouden.
Verschuivingen
Als gevolg van allerlei nationale programma’s worden oudere, veel smeermiddel verbruikende auto’s vervangen door nieuwe, vaak kleiner modellen met zowel kleinere carterinhouden als langere verversingsintervallen.
Ook adviseren steeds meer OEM’s synthetische motorolie te gebruiken, wat resulteert in een daling van het volume aan smeermiddelen. Dit wordt gecompenseerd door een toename van de kwaliteit van het smeermiddel en hogere inkomsten.
Basismaterialen van groep I zullen op lange termijn een daling te zien geven, voornamelijk omdat ze in automotive toepassingen overbodig worden. De afname van groep I biedt echter kansen voor andere producten zoals naftenen in metaalbewerkingsvloeistoffen, procesoliën, en oliën of rubberbasis. Dit effect wordt versterkt door een toename in het aanbod van groep II leveranciers.
De penetratie van groep II smeermiddelen in automotive producten is relatief gemakkelijk omdat deze sector weinig productvariaties kent. De opmars in industriële toepassingen zal waarschijnlijk langzamer gebeuren aangezien hier veel meer productcategorieën zijn met kleine individuele volumes. De terugverdientijd voor het omzetten van een applicatie naar groep II duurt dus langer.