Het tweedelige boek ‘Van transport naar mobiliteit’, over de ontwikkeling van transport en mobiliteit in Nederland in de 19de en 20ste eeuw, wordt 28 oktober gepresenteerd in het Spoorwegmuseum in Utrecht. Het eerste deel beschrijft de transportrevolutie (1800-1900), het tweede deel omvat de mobiliteitsexplosie (1900-2000). De boeken zijn geschreven door Ruud Filarski en Gijs Mom in opdracht van Rijkswaterstaat.
In Van transport naar mobiliteit gaan Filarski en Mom in op actuele vragen als: waarom worstelen steeds meer forensen dagelijks met overvolle treinen en lange files? Hoe komt het dat Nederland een unieke plaats inneemt binnen Europa als het gaat om vrachtvervoer over onze waterwegen? En: Is de fiets een typisch
Nederlands vervoermiddel?
De auteurs analyseren in hun twee eeuwen omvattende studie voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis de lange-termijn-ontwikkelingen van het Nederlandse verkeer en vervoer. Het resultaat zijn twee boeken met nieuw onderzoek en nog niet eerder gepubliceerde feiten. Samen geven ze een verfrissende kijk op de ontwikkeling van transport en mobiliteit in Nederland in de 19de en 20ste eeuw.
De transportrevolutie
In het eerste deel, De transportrevolutie (1800-1900), komen de unieke 19de-eeuwse combinaties van stoomtreinen/paardenkracht en stoomboten/zeilschepen aan bod. Tijdens de Industriële Revolutie ontstonden moderne, uitgebreide netwerken van spoor- en tramwegen, rivieren, kanalen en straatwegen, die geschikt waren voor het vervoer van goederen en mensen. Belicht worden de gebruikers, ondernemers en tegenstanders van de nieuwe vervoersmiddelen, het overheidsbeleid en de economische en ruimtelijke
effecten.
De mobiliteitsexplosie
In het tweede deel, De mobiliteitsexplosie (1900-2000), ligt het accent op nieuwe vervoersvormen als de fiets, de (vracht)auto, bestelwagen en bus. Ook de luchtvaart en de modernisering van het spoorwegsysteem en de binnenvaart komen aan de orde. Bijzondere aandacht krijgen de bloei en afkalving van het tramnetwerk en de strijd tussen weg en spoor in het Interbellum. Daarnaast komt de gebruikscultuur van fiets en auto, inclusief de neerslag daarvan in de Nederlandse literatuur, aan bod.